mr. D.O. (David) Wernsingmr. T.H.J. (Thom) Schoton
Op 8 november 2024 heeft Minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber-van de Klashorst in een Kamerbrief haar voornemen gedeeld om de mogelijkheden voor het bedrijfsmatig ter beschikking stellen van kennismigranten te verbieden, met twee uitzonderingsmogelijkheden. Wat is de achtergrond van dit voornemen? Welke uitzonderingmogelijkheden zijn er onder het huidige plan? Is er al duidelijk wanneer het definitieve voorstel voor de wijziging bekend wordt / in werking treedt? Daar wordt in deze blog aandacht aan besteed.
Wanneer bedrijven een kennismigrant aan willen nemen, moet de werkgever van de kennismigrant een door de Immigratie- en Naturalisatiedienst erkende referent zijn. Uitzendbureaus en payrollorganisaties kunnen ook erkend referent worden als zij aan de aanvullende eis van het hebben van een SNA-certificering voldoen. Er zijn genoeg situaties denkbaar waarin een bedrijf een kennismigrant voor haar wil laten werken, waarbij een inleen van een uitzendbureau of payrollorganisatie de voorkeur geniet. Zo kan een dergelijke samenwerking uitkomst bieden in een situatie waarin het erkend referentschap nog niet is verkregen door de inlener, bij behoefte aan een flexibele schil, wanneer het erkend referentschap is vervallen als gevolg van een overname of een fusie, of in het geval van remote werken. In die gevallen gaat de kennismigrant een arbeidsovereenkomst aan met een payrollorganisatie of uitzendbureau, en wordt deze kennismigrant ter beschikking gesteld aan het bedrijf waar de kennismigrant zijn werkzaamheden feitelijk gaat verrichten.
Achtergrond en ‘noodzaak’
De Minister licht in haar kamerbrief toe dat er sinds 2018 signalen zijn ontvangen door de IND, met de conclusie dat de mogelijkheid van het uitlenen van kennismigranten – zoals in de vorige paragraaf beschreven – gevoelig is voor misbruik. De volgende voorbeelden worden genoemd:
“Individuen, al dan niet vermogend, die niet in Nederland wonen en/of werken en via uitleenconstructies een verblijfsvergunning verkrijgen.
Gesanctioneerde bedrijven met strafrechtelijk veroordeelde bestuurders die via uitleenconstructies zonder adequate controle migranten in dienst nemen.
Misbruik door statelijke actoren waarbij ongewenste kennis- en technologieoverdracht gefaciliteerd kan worden door middel van uitleenconstructies.
Bedrijven waarvan de aanvraag om erkenning als referent is afgewezen of het erkend referentschap is ingetrokken dan wel geschorst en door middel van uitleenconstructies toch kennismigranten in dienst kunnen nemen.
Uitleners die tegen betaling assisteren bij het opzetten van schijnconstructies, zoals schijnwerknemerschap terwijl de vreemdeling zelfstandig ondernemer is.
Misstanden waarbij kennismigranten onder slechte omstandigheden werken of het overeengekomen loon niet betaald krijgen. De driehoeksverhouding zorgt ervoor dat er geen goed zicht is op waar de vreemdelingen daadwerkelijk aan de slag zijn en wat hun daadwerkelijke activiteiten arbeidsomstandigheden zijn. Dit maakt kennismigranten daardoor kwetsbaar”
Er wordt echter door de Minister niet ingegaan op de legitieme en positieve manieren om kennismigranten van een uitzendbureau of payrollorganisatie in te lenen. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf dat geen vaste arbeidsplaats heeft, maar een project heeft waarbinnen behoefte is aan tijdelijke arbeidskrachten. In dat geval biedt het inlenen van kennismigranten uitkomst. Daarnaast zijn de negatieve aspecten ook met lichtere middelen te ondervangen, in de bescheiden mening van de auteur.
Het verbod en de uitzonderingen
De Minister van Asiel en Migratie heeft in haar kamerbrief geconcludeerd dat maatregelen nodig zijn om het eerder genoemde misbruik te voorkomen. De voornaamste maatregel is dat het erkend referenten in beginsel verboden wordt om bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking te stellen aan andere partijen. De twee uitzonderingen op dit verbod zien op de volgende twee situaties:
De inlener van de kennismigrant is in afwachting van de beoordeling van een aanvraag voor het erkend referentschap, maar de kennismigrant moet eerder starten.
Innovatieve start-ups en scale-ups die in de beginfase nog niet kunnen voldoen aan alle voorwaarden voor erkend referentschap maar die specialistische kennis nodig hebben, ook voor hun groei.
Hoe beoordeeld gaat worden of er sprake is van een innovatieve start-up / scale up, wordt door de Minister niet verder toegelicht dan een verwijzing naar een mogelijke aansluiting bij de Pilot voor essentieel start-up personeel, en dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland deze beoordeling in de aanvraagprocedures zal verzorgen.
Als één van de uitzonderingen van toepassing is, dan kan eenmalig een verblijfvergunning aan de kennismigrant worden verleend met een maximale duur van twee jaar. Met betrekking tot reeds verleende verblijfsvergunningen wordt opgemerkt dat deze vooralsnog geen gevolgen ervaren van het verbod. Verder zal in deze uitzonderingssituaties meer informatie moeten worden verstrekt tijdens de aanvraagprocedure voor de verblijfsvergunning. De overige voorgenomen wijzigingen zien op de informatieplicht en de zorgplicht van een erkend referent in deze uitzonderingssituaties, al zijn deze in de kamerbrief nog niet in detail uitgewerkt.
Tijdlijn en Conclusie
De kamerbrief omvat een voornemen van de Minister om de wijzigingen door te voeren. Echter, van een definitief wetsvoorstel of een definitieve beleidswijziging waarin het verbod op het ter beschikking stellen van kennismigranten wordt ingevoerd, is tot op heden – de dag waarop deze blog is geplaatst – nog geen sprake. In de kamerbrief wordt gehint op een wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000, hetgeen een beleidswijziging is waarvoor de Minister geen instemming van de Tweede- en Eerste kamer nodig heeft. Daarom kan een wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen relatief snel worden ingevoerd. Of de soep zo heet gegeten wordt zoals deze wordt opgediend en hoe haalbaar het is om de beoogde wijzigingen op deze manier door te voeren, is overigens nog maar de vraag. Desalniettemin is het aan te raden om tijdig te informeren naar de alternatieve mogelijkheden die na een eventuele invoering van het verbod bestaan.
De exacte inhoud van de kamerbrief kan worden geraadpleegd op https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2024D42903&did=2024D42903
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan even contact op met Thom Schot. Hij helpt je graag verder!