Ik heb als advocaat – q.q. zoals dat zo mooi heet – én als privé persoon aangifte gedaan bij het Landelijk Parket tegen de politie en andere betrokkenen bij het Malieveld-drama van 14 maart 2021, schorsing gevraagd van de betrokken handhavers voor de duur van het onderzoek en het Openbaar Ministerie verzocht om de Rijksrecherche gedegen onderzoek te laten verrichten naar het gebeurde en tot vervolging over te gaan van (alsdan) verdachten als het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
Ik heb dat gedaan omdat ik, net als velen, geschokt was en ben door het politieoptreden die in Wit-Rusland of Myanmar niet had misstaan. Daar komt bij dat er steeds meer getuigenissen naar buiten komen van handhavers die in gewetensnood raken en hen wil ik hiermee een hart onder de riem steken (zie BPOC 2020). Jullie staan aan de goede kant van de geschiedenis. De inzet van politiehonden is sowieso al controversieel, getuige de Kamervragen van D66 aan de Minister van Justitie en Veiligheid en zijn antwoorden daarop die hier te vinden zijn. Ook de inzet van zogenoemde ‘Romeo’s’ – kennelijke uitlokking – acht ik zeer laakbaar. Maar dat is de meer algemene problematiek rondom het gebruik door de politie en andere handhavers van hun geweldsmonopolie.
Afgelopen zondag zijn ze – met volop inzet van genoemde, controversiële middelen – helemaal over de schreef gegaan. Niet allemaal, maar zeker een substantieel aantal. In de aangifte heb ik drie zeer ernstige incidenten uitgelicht waarbij diverse handhavers betrokken waren; diverse getuigen hebben mij verklaard dat de demonstratie gemoedelijk en rustig verliep totdat de politie – in burger én in gevechtsuniform – op het toneel verscheen en vrijwel meteen op de aanwezigen begon in te hakken, waaronder een persploeg van Hart van Nederland. Dergelijk politiegeweld hoort niet thuis in een democratische rechtstaat – zo vindt ook Amnesty International – en de betrokken handhavers zullen zich hiervoor moeten verantwoorden. Geweldloosheid is de norm, noodzakelijk geweld is de uitzondering en excessief geweld tegen weerloze burgers is uit den boze in een democratische rechtstaat.
De zaak is nu onder het Openbaar Ministerie en als er inderdaad sprake was van strafbare feiten, dan ga ik ervan uit dan men effectief zal overgaan tot vervolging van de betrokken handhavers (en / of het opleggen van een tuchtrechtelijke sanctie vanuit de politieorganisatie zelf). Dat is aan het Openbaar Ministerie en niet aan mij, onverlet het bepaalde in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering waarbij vervolging door het Openbaar Ministerie kan worden bevolen door het Gerechtshof. Ik zal met mijn kantoor deze zaak blijven opvolgen.